Zondag 5 juni.

Ergens vannacht is het weer gaan regenen. En behoorlijk. We ontbijten maar eerst vóór we naar het douchegebeuren gaan.
Bij de douche kom ik de vorige buurvrouw tegen. Ze moppert op het weer, en zou wel weg willen, maar haar man wil tot dinsdag blijven, zoals afgesproken.
Het wordt droog, en om 12 uur zitten we in de stralende zon. Invetten is de boodschap.
Ik kook tussen de middag zodat het nog niet zo warm is.
We lopen een stuk langs het meer, waar we de modelvliegtuigclub gezien hebben. En wie weet is er wel iets te beleven.
Er zijn 2 mannen bezig, en er zit er eentje op het terras. Met hem raken we aan de praat.
Hij is erelid en zit in het bestuur. Vroeger waren alle meren en meertjes hier in de omgeving bruinkoolwinningen. Die gaten hebben ze na de Wende vol laten lopen met water.
We drinken een drankje uit de kantine.
Wanneer ik zeg dat het jammer is dat er geen museum is over de bruinkoolwinning, zegt hij dat dat er wel degelijk is. En hier in de buurt. We krijgen van hem folders van de omgeving, met allerlei info.
En dan blijkt dat dit openluchtmuseum alleen in de weekends open is!
Ik had de campingbaas naar zo’n museum gevraagd, maar die wist nergens van. Foutje.
Wanneer we vertrekken wordt de lucht in de verte zwart en horen we de donder rommelen.
Snel naar de camping, waar alles open staat.
We zitten nog een poosje buiten maar dan is het niet te vermijden. Het gaat weer storten en donderen. Maar rond 19 uur is het weer droog en zingen de vogeltjes weer.
Het dakraam wordt wijd opengezet en opeens horen we een geluidje…een vogelpoep plopt op de bank. Nou ja zeg, dat hebben we nog nooit gehad! Dan toch maar het raam op half.
We horen het nog lang rommelen in de verte.